Non-dualiteit en wetenschap, een vreemd verhaal

Willen we het thema Non-dualiteit en wetenschap ook maar enigszins wetenschappelijk verantwoord bespreken, dan zullen we om te beginnen moeten vaststellen wat deze begrippen eigenlijk betekenen. Het zijn allebei nogal zware woorden, heel geschikt voor een wedstrijdje verbaal gewichtheffen. Maar wat zeggen ze ons?
Over non-dualiteit kunnen we kort zijn. Dit woord betekent niets, althans niets waar het denken en dus de wetenschap zijn tanden in kan zetten. Denken over non-dualiteit is hetzelfde als op het voetbalveld een goal willen scoren zonder bal. Het lijkt prijzenswaardig, maar de absurditeit spat er aan alle kanten vanaf. Het is dan ook een woord dat enkel is bedacht om tegenwicht te bieden aan het meer gangbare begrip dualiteit: het denken in tegenstellingen, het denken überhaupt dus.
Wetenschap is van dat denken het werkterrein. Wetenschap wil problemen oplossen en doet dat voortvarend. Hier wordt voortdurend gescoord. Maar het resultaat van die stortvloed aan wetenschappelijke doelpunten valt tegen, want nooit blijkt een doelpunt beslissend. Achter iedere oplossing doemen nieuwe problemen op. De wetenschap komt dan ook altijd tanden, handen en voeten tekort.

E=MC2
Een eerste voorzichtige conclusie zou dus kunnen zijn dat over wetenschap eindeloos veel te zeggen valt en over non-dualiteit niets. Nu doet zich het merkwaardige fenomeen voor dat, hoewel er niets over non-dualiteit gezegd kan worden, er juist ontzaglijk veel over gezegd wordt. Voor een beter begrip zullen we dus wat dieper moeten graven.
Laten we beginnen met de wetenschap. Wetenschap is geniaal in het ontwerpen van theorieën en een van haar meest geniale ideeën is dat God zich manifesteert in zijn Zoon, die daarmee zowel goddelijk als menselijk is. Dit komt er dus op neer dat God, de grote onzichtbare, ongrijpbare en zich aan alle begrip onttrekkende, tóch zichtbaar, tastbaar en wetenschappelijk behapbaar is, namelijk in zijn Zoon en in het verlengde daarvan in al wat is. Hetzelfde dubbelbegrip wordt sinds mensenheugenis ook wel gedefinieerd als non-dualiteit en dualiteit. Eén en toch twee. Twee en toch één. En ook moderne wetenschappers hebben de handschoen opgenomen, wat onder meer heeft geresulteerd in Einsteins beroemde formule e=mc2. Energie (e) en massa (m) zijn hier twee namen voor hetzelfde fenomeen, gezien van verschillende kanten. Energie, onzichtbaar en ongrijpbaar, staat dan voor non-dualiteit of God. Massa, zichtbaar en meetbaar, voor dualiteit of de schepping.
Al deze formuleringen laten zien dat het hier onmiskenbaar gaat over twee slechts schijnbaar verschillende perspectieven op de werkelijkheid, die in feite twee kanten van één medaille vormen. Op dezelfde manier als de Zoon een manifestatie van zijn Vader is, in geen enkel opzicht verschillend behalve in zichtbaarheid en begrijpelijkheid, zo is dualiteit en dus ook de wetenschap een manifestatie van non-dualiteit.

2=1
Het is een paradox. Het mysterie vertoont zich én houdt zich verborgen. Denken en wetenschap, net zo goed als voetbal en patat, staan niet in een bepaalde relatie tot non-dualiteit (1+1=2), maar zijn non-dualiteit (2=1). Al het begrijpbare, benoembare en aanraakbare, alles wat de menselijke geest herkent en kan plaatsen, is een manifestatie van non-dualiteit, dat zelf een mysterie is. Alles wat er over dit mysterie gezegd kan worden, kan enkel worden gezegd in wetenschappelijke termen en dus in dualiteit. En in die dualiteit zit altijd de non-dualiteit. Het open geheim, verborgen en toch zichtbaar

Goed zei god
ik zal mezelf eens
een verhaal vertellen.

Het begon ermee
dat ik het licht aandeed
en zag
dat ik bestond
want ik keek in een spiegel en zag
de wereld.

Op dat moment werd ik
verliefd.

Sterren, planeten, ruimtestof en kometen
bergen en zeeën
bacteriën en apen
leven en dood
alles beminde ik
want ik beminde mezelf.

Beminde en werd bemind.
Want hoe zou deze liefde
anders kunnen zijn
dan wederzijds?

En toch
daar waar geen verschil is
is één verschil:
Ik weet
dat ik alles en iedereen
bemin
maar alles en iedereen
weet dit niet.

Weten
is mijn goddelijk voorrecht
het enige
dat ik voor mezelf heb gehouden.

Aan god de gave van het weten
voor de mens is er
de wetenschap.

Gepubliceerd in InZicht jrg 26, nr.3, september 2024




Terug